Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Verder, gij mensenkind, zo zegt de Heere HEERE, van [1]het land Israels: Het [2]einde is er, het einde [3]is gekomen over de vier [4]hoeken des lands. 1. Versta het koninkrijk van Juda, hetwelk in dit boek dikwijls Israel genaamd wordt. Vergelijk 2 Kron.15:17, en 2 Kron.21:2. 2. Te weten van het voorgemeld land. Versta door het woord einde des lands ondergang en verderf. Zie Gen.6:13, vergelijk Klaagl.4:18. 3. Dat is, is zeer nabij, want deze voorzegging geschiedde in het vijfde jaar van het koninkrijk van Zedekia, en in het elfde de vervulling. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam.2:31; Ps.102:14; Jes.13:22; Jer.50:31. 4. Hebreeuws, vleugelen; dat is, zijden, grenzen of gewesten van het land Juda; als daar waren de west-, oost-, zuid- en noordgrenzen. Christus noemt deze de vier winden, Matth.24:31. De zin is: Dat geen deel van het land van Gods straf zou vrij wezen.